Ingediende klacht en betrokkenheid bij de omstreden wetgeving
Op maandag 15 december hebben tien maatschappelijke organisaties een formele klacht ingediend tegen Jörgen Warborn, een Zweedse lid van het Europees Parlement. De klagers stellen dat er sprake is van een belangenconflict tussen zijn rol in de promotie van een zogeheten ‘simplificatie’-programma en zijn werkzaamheden buiten het Parlement, als voorzitter van SME Europe.
Warborn is namens het Europees Parlement betrokken bij de zogenaamde Omnibus I-zaak, die bestaat uit voorgestelde wijzigingen op het gebied van duurzaamheid en due diligence-wetgeving. De ngo’s beschouwen dit als een schending van de gedragscode van het Europees Parlement, omdat Warborn als voorzitter van SME Europe mogelijk bevooroordeeld zou zijn.
De klacht wordt ingediend kort voor een cruciale stemming in het Europees Parlement, die gepland staat voor dinsdag.
Wat houdt de Omnibus I-wetgeving in?
De eerste set van wetswijzigingen onder de noemer Omnibus bestaat uit regelgeving gericht op het ‘vereenvoudigen’ van EU-wetgeving. Deze maatregelen richten zich onder meer op rapportages over duurzaamheid, inclusief de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de verplichte due diligence verplichtingen onder de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), en het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), dat de invoer van goederen met een CO2-voetafdruk belast.
De organisaties die bezwaar maken, richten zich vooral op de belangenverstrengeling die zou ontstaan door Warborn’s functies in beide domeinen.
Beschuldigingen en de rol van SME Europe
De ngo’s, aangevoerd door Transparency International en The Good Lobby, eisen dat het Europees Parlement een onderzoek instelt naar Warborn vanwege vermeende vooringenomenheid. Dit omdat hij als voorzitter van SME Europe fungeert, een belangenbehartigingsorganisatie die de belangen van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) behartigt.
Volgens professor Alberto Alemanno, oprichter van The Good Lobby en columnist bij EUobserver, ondermijnt het gelijktijdig optreden van Warborn als voorvechter van regelgeving en als vertegenwoordiger van een lobbyorganisatie de democratische processen. Hij zei: “Wanneer iemand tegelijk de milieuprotectie afschaft en zich daarvoor inzet bij de organisatie die datzelfde beleid verlangt, wordt de democratie een façade.”
Wanneer en hoe kwam de betrokkenheid aan het licht?
Uit een persbericht blijkt dat Warborn op 29 april als voorzitter van SME Europe aanwezig was bij een evenement van de organisatie, kort nadat hij op 20 maart 2025 was aangesteld als rapporteur voor de wetgeving. Destijds verklaarde hij dat er geen belangenconflict was. De organisaties stellen echter dat deze betrokkenheid de gedragsregels schendt, die verbieden dat parlementsleden hun taken uitvoeren op manieren die “onbehoorlijk beïnflueerd” kunnen worden door private economische belangen.
Als voorzitter van SME Europe, een geregistreerde belangenorganisatie, zou Warborn de agenda van de organisatie moeten bevorderen — een agenda die volgens de klachten direct aansluit bij de wetgeving die hij als rapporteur aan het schrijven is.
De structuur en invloed van SME Europe
Op de website van SME Europe wordt beschreven dat de organisatie de “kleine en middelgrote ondernemers van de Europese Volkspartij” vertegenwoordigt. Het doel van de lobbygroep is onder meer om EU-wetgeving te vormen en te verfijnen die de belangen van MKB’s ondersteunt.
De organisatie organiseert bijeenkomsten en evenementen, gericht op het verbinden van leidinggevenden uit het bedrijfsleven met EU-politici. Onderwerpen die aan bod komen, variëren van digitalisering tot toegang tot financiering en het verminderen van bureaucratie.
Het toezicht op het gedrag van leden wordt uitgevoerd door een adviescommissie, bestaande uit acht europarlementariërs. Momenteel wordt deze benoemd door de voorzitster van het parlement, de Maltese conservatieve Roberta Metsola. Er is geen vaste termijn vastgesteld voor het onderzoek van klachten door deze commissie.
Reactie van Warborn op de beschuldigingen
In een e-mail aan EUobserver verklaarde Warborn dat SME Europe geen personen heeft die lid zijn van bedrijven of commerciële entiteiten. Hij voegde daaraan toe dat hij als lid van het Europees Parlement transparant is geweest over zijn vergaderingen en die van zijn staf.
Hij beschouwde de klachten als “politiek gemotiveerd, ingegeven door belangengroepen die ontevreden zijn over de afspraken die het Europees Parlement en de lidstaten hebben gemaakt over het Omnibus-voorstel.”
Warborn benadrukte verder dat hij zijn rol binnen SME Europe vervult in hoedanigheid van parlementslid en dat hij geen belangenverstrengeling heeft willen veroorzaken of bewust heeft gehandeld. Hij acht de beschuldigingen daarom ongegrond.
Conclusie en verdere ontwikkelingen
De klachten en de daaropvolgende onderzoeken kunnen invloed hebben op het vertrouwen in de integriteit van parlementsleden en de lobbypraktijken binnen het EU-wetgevingsproces. De komende weken zal duidelijk worden of het Europees Parlement verdere stappen onderneemt om mogelijke belangenconflicten te adresseren en de naleving van ethische normen te waarborgen.





