Ken je dat gevoel dat je een interieur vol kleur wilt, maar telkens uitkomt bij iets wat meer lijkt op een kermisattractie? Ja, ik ook. Kleuren kunnen een ruimte maken of breken – maar waarom lukt het ons soms niet om die balans te vinden? Vandaag duiken we in hoe je kleur gebruikt, zodat je huis sprankelt en niet schreeuwt.
Waarom kleur zo lastig is
Ik las vorige week een artikel waarin ze zeiden dat mensen vaak te veel en te wilde kleuren combineren. Klinkt logisch, maar het is makkelijker gezegd dan gedaan. Mijn buurvrouw smeet bijvoorbeeld eens verschillende felle tinten door elkaar, puur omdat ze dacht dat ‘meer altijd beter is’. Het was een puinhoop, zelfs haar kat leek er last van te hebben.
Het punt is: kleur voegt karakter toe, maar als je niet oppast, lijkt het al snel slordig — en dat wil niemand. Gelukkig zijn er een paar simpele tricks die helpen.
3 slimme tips om kleur slim te combineren
- Kies een basiskleur en bouw daarop
Begin met één rustige kleur — zoals zandkleur of steenrood. Voeg dan accenten toe in complementaire tinten. Dus als je blauw als basis hebt, passen oker of warme oranje tinten verrassend goed. - Gebruik de 60-30-10 regel
60% van de ruimte neutraal (muren, grote meubels), 30% een ondersteunende kleur (banken, gordijnen), en 10% opvallende accenten (kussens, kunstwerk). Dit zorgt voor rust en balans. - Speel met texturen en materialen
Soms helpt het om kleuren minder fel te laten lijken door de juiste stof of materiaal te kiezen. Een matte blauw op de muur voelt anders dan een glanzend blauw kussen. Zo mix je kleur zonder “te veel” te worden.
Voorbeelden uit de praktijk
In onze buurt zie ik dat de meeste mensen kiezen voor zachte pastelkleuren als basis. Denk aan Scandinavisch minimalisme met een Hollands tintje — veel wit, lichte grijzen, en dan een paar felle tulpenrood of mosterdgele accenten. Zelf experimenteerde ik ook laatst met okergeel in de keuken – best gewaagd, maar het gaf precies die warmte die ik zocht, zonder dat het druk werd.
Wel moet ik zeggen, het hangt ook af van het type ruimte. In een klein appartementje werkt zo’n kleurboeketje vaak minder dan in een ruime woonkamer. Dus mijn advies? Ga voor wat je blij maakt, maar test eerst met kleine aanvullingen.
Bonus: wat je beter niet doet
- Vermijd te veel tinten van dezelfde intensiteit. Alle kleuren “schreeuwen” dan om aandacht.
- Probeer niet alles op één dag te veranderen. Kleurmetingen maken ’t er vaak juist overzichtelijker op.
- Wees voorzichtig met trendkleuren — die kunnen snel verouderen. Beter wat klassieker en tijdlozer.
Kortom: kleur in huis is als koken — de juiste mix van ingrediënten maakt het lekker, te veel van iets kan het verstoren. Speel, experimenteer, maar blijf ook trouw aan wat jij fijn vindt. misschien werkt dit voor iedereen anders, maar zeker een startpunt.
Hoe combineer jij kleur bij jou thuis? Deel je tips of foto’s in de reacties, ben benieuwd! Of sla dit artikel op voor later als je weer zin hebt om je interieur aan te pakken.